"Oos Naer 61" (jaargang 16, nr. 61, september 2014)

Op donderdag 25 september 2014 is 'Oos Naer', nr.61 uitgekomen. Op de voorkant van deze uitgave nr.61 staat een ansichtkaart afgebeeld van de Dorpsstraat in 1971.

 

"Asj d'r èns wiltj loestere" (redactie)

In deze uitgave is maar één nieuw artikel en dat is het begin van een kleine serie. We willen er niet veel over zeggen; alleen dat het over Thijs Berben, Indiëgangers en meer speciaal over Piet van Bogget, zaliger, gaat. In de inleiding bij dit artikel leest u alles over 't hoe en waarom van deze nieuwe kleine serie.

"100 jaar geleden" (deel 21) (door Jos Geraets)

De artikelenserie '100 jaar geleden' is samengesteld uit beschrijvingen van gebeurtenissen die honderd jaar geleden in Neer hebben plaatsgevonden. Soms wordt door middel van de letters 'VNH' verwezen naar een adres in het boek "Van Naer Haer". In deze aflevering aandacht voor de bouw van drie nieuwe woonhuizen in 1914 en hun eigenaren/bewoners. De kaartjes waarop de ligging van de betreffende huizen zijn aangegeven, zijn gebaseerd op de kadasterkaarten (minuutplans) van 1842. Het gaat om de volgende drie woonhuizen:

  • woonhuis Johannes Mathijs Klaessen (VNH 309)
  • woonhuis Engelbert Janssen (VNH 277)
  • woonhuis Herman Georges (VNH 290).

We bespreken op deze pagina het eerste huis (van Johannes Mathijs Klaessen) (VNH 309). Bij alle drie is een kadasterkaart en een foto

Johannes Mathijs (Sjang) Klaessen, ook wel Sjang van Kappers Kris genoemd, werd geboren op 28 juli 1882 op de Kappert (VNH 321) als zoon van Christiaan Klaassen (Kappers Kris) en Johanna Catharina Stevens. Het gezin van Kappers Kris telde acht kinderen. De zoon Ties werd in 1918 na het overlijden van vader Kris de hoofdbewoner in de ouderlijke woning. Sjang werkte thuis als landbouwer en kreeg trouwplannen. Op 2 februari  1914 vroeg hij een vergunning aan voor het oprichten van een woonhuis op een perceel gelegen in het "Cappers Veld" en kadastraal bekend onder Sectie A nr.313. Op 9 februari wer de vergunning door de gemeente Neert verleend. Drie maanden later trouwde Sjang met Maria Theresia Hubertina Timmermans, geboren in 1883 te Haelen, dochter van Hendrik Timmermansen Willemina van de Boel. Waarschijnlijk was de bouw van de woning toen nog niet afgerond, want eerst op 13 juli 1914 werd de echtgenote van Sjang in het Neerse bevolkingsregister ingeschreven op het adres Gerheggen 275a (huidig adres Kappert 13, zie VNH 309). Het huwelijksgeluk duurde echter niet lang; na twee jaar overleed Sjang op 30 september 1916.

Zijn weduwe hertrouwde in 1917 met Theodorus Hubertus (Doear) Metsemakers, ook wel Speerkes Doear genoemd. Doear was geboren in 1885 op Brumhold (VNH 21) als zoon van Michiel (Geel) Metsemakers en Maria Philomena Verstappen. Hij was in 1912 getrouwd met Cornelia Maria Hubertina Beek, geboren in 1883 te Roggel. Maar ook hun huwelijksgeluk heeft niet lang geduurd, want op 31 december 1913 is de echtgenote van Doear overleden. Doear ging bij zijn tweede echtgenote wonen in het door Sjang van Kappers Kris in 1914 gebouwde woonhuis op Gerheggen (VNH 309). Beide huwelijken bleven kinderloos. In 1929 verhuisde het echtpaar naar een ander adres op Gerheggen (VNH 307).

Piet van Bogget, geen vecht- maar heilsoldaat (inleiding door Tjeu Hermans)

De werkgroep Indiëgangers, bestaande uit Thijs Berben, Leon Berben en Sjaak Niessen heeft de laatste paar jaar documenten verzameld over Indiëgangers. Thijs Berben is hiermee veel jaar geleden begonnen; wel zo'n 15 tot 20 jaar terug. Piet van Toon (in 2013 overleden) had allerlei documenten over oud-Indiëgangers, maar had geen tijd om 'daar iets mee te doen'. Thijs kreeg de spullen van Piet en ging aan de slag met ze te ordenen en te zien wat het allemaal inhield. Thijs' interesse was gewekt en hij begon met verzamelen. Zijn kring van informanten breidde zich steeds uit, zoals de VOMI uit Roermond, de vereniging Wapenbroeders en diverse instanties in Nederland die op dit gebied actief zijn. Het werd zo'n beetje een dagtaak, waarbij hij grote hulp kreeg van Sjra Heijnen. Samen bezochten ze de vergaderingen van allerlei instanties. Op 19 oktober 2005 werd in het verenigingslokaal bij de duivenclub een tentoonstelling m.b.t. de Indiëgangers. De heemkundevereniging wil in de toekomst aandacht besteden met publiceren van korte overzichten met gegevens van alle Neerse Oud-Indiëgangers. Nu doet zich het geval voor dat Piet van Bogget, later getrouwd met Truus Geelen, Truus van Sieje Sjra, een 21 pagina's handgeschreven dagboek over zijn Indiëtijd heeft geschreven en nagelaten. Dat zou te groot zijn om in een kort overzicht op te nemen. Met toestemming van Truus wordt dit dagboek in drie delen gepubliceerd in 'Oos Naer'. Truus is helaas onlangs overleden.

Piet van Bogget, geen vecht- maar heilsoldaat (door Piet van Bogget, reeds overleden)

Piet schrijft dat het geen dagboek is, maar slechts herinneringen die hij daarvan heeft overgehouden. Juni 1947 werd hij opgeroepen voor de militaire dienst en ingedeeld bij de eerste compagnie geneeskundige troepen; destijds gelegen in de inmiddels verdwenen Sypesteynkazerne in Utrecht. Na een korte militaire eerste oefening was het de bedoeling dat zijn compagnie als eerste hospitaalonderdeel werd uitgezonden. Het vertrek werd vastgesteld op 17 december 1947. Met de Zuiderkruis werden de manschappen naar Nederlands-Indië vervoerd. De reis voerde via de woelige Golf van Biskaje naar de Middellandse Zee. Tijdens de Kerstdagen voeren ze over de Middellandse Zee. Via de haven van Port Said ging de tocht verder door het Suzekanaal. De grote oversteek van de Indische Oceaan was tien dagen alleen maar water om je heen.

Toen Sabang, een havenplaatsje op Sumutra, werd aangedaan mochten ze voor het eerst van boord om te passagieren. Nog diezelfde dag werd koers gezet richting Batavia, waar de boot op 12 januari1948 aankwam. Het betreden van het land, boeide Piet. Het leek nog allemaal rustig. De kamers werden toegewezen. De was en het schoonhouden van de kamer was geregeld. De dag werd tenslotte verder gevuld met een film over de meest voorkomende geslachtsziekten. Over het algemeen was er in de vrije tijd weinig te beleven. Een tocht naar de plantentuin van Buitenzorg was het eerste echte uitstapje. Alhoewel het werd afgeraden, zijn een stel jongens en Piet al liftend gegaan. Het werd een 'dodenrit' genoemd. De tocht verloopt gelukkig zonder problemen. De Indische flora maakte veel indruk op de gasten.

De volgende bestemming werd Makassar (het huidige Ujung Pandang, op Zuid-Celebes (Sulawesi), de hoofdstad van het toenmalige Oost-Indonesië. De officieren is er een beperkte passagiersaccomodatie. De manschappen moeten genoegen nemen met een vrachtruim als nachtverblijf. Er heerste een vreselijke stank, die van de opgeslagen goederen kwam. De militairen konden/mochten nergens anders naar toe; ze moesten terug naar de ruimen. Aan dek tussen de inlanders zag je het normale dagelijkse leven: moeders nemen zonder enige terughoudendheid de kinderen aan hun borst. In vergelijking met thuis in Nederland werd men, wat dit betreft nogal beschermend opgevoed.
Na enkele dagen zaten de militairen onder de ringworm. Na een reis van 5à 6 dagen arriveerden ze op 20 februari 1948 in Makassar. Om de ringworm te bestrijden kreeg men flesjes met 'onbekende inhoud'.

 

"Neer, vroeger en nu" (door Koos Luijten)

Neer vroeger.....

Destijds waren er in de Dorpsstraat nog veel winkels. Op de voorgrond drukkerij en boekhandel Gebr. Boonen. Daaraan vast twee woonhuizen en friture 'Tom en Mieke'. Vervolgens met luifel bakkerij en levensmiddelen Peeters, beter bekend als 'Bekker Lei'.
Dan enkele woonhuizen, nauwelijks zichtbaar, gevolgd door drogisterij Luijten (Joep van Sjoe Koeab), te herkennen aan de lichtbak. Daarachter ligt de textielwinkel van de gezusters Timmermans, 'Sjnieder Frits'.
Het voorste huis aan de rechterkant werd tot 1971 bewoond door Trui Geraets, Tuuëts Trui.
In de bocht zien we de stallen van boerderij Verheijen (Maxe Grete).

En nu.....

De foto van de Engelmanstraat van nu is gemaakt in mei 2014. De naam Dorpsstraat werd in 1977 veranderd in Engelmanstraat. De winkeliers in dit gedeelte zijn intussen allemaal gestopt: drukkerij en boekhandel Boonen in 1997; friture Tom en Mieke in 1995; de winkel van bakker Peeters werd in 1989 gesloten; drogisterij Joep Luijten hield er eind 1992 mee op en de winkel van de gezusters Timmermans is sinds 1982 dicht. Momemteel is in dit pand Bed & Breakfast 'Den Engel' gevestigd. Aan de rechterkant zijn het huis van Trui Geraets en de stallen van Verheijen afgebroken en zijn er divese nieuwe huizen gebouwd.

"De Neerse Tuinbouwvereniging van 1912 tot 1992" (deel 3) (door Egbert Hanssen)

De artikelenreeks 'Tuinbouwvereniging 1912-1992' geeft op een luchtige manier in chronologische volgorde een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen betreffende de Coöperatieve Groente- en fruittelersvereniging Neer B.A. De teksten en foto's zijn overgenomen uit het boekje dat in februari 1992 door Egbert Hanssen is samengesteld bij het 80-jarig jubileum van de vereniging. Zijn gegevensbronnen bestonden onder meer uit het boek 'En de boer, hij gardeniert voort' (over de 75-jarige geschiedenis van de CVV-veiling), de notulen van de algemene leden- en bestuursvergaderingen en de verkregen informatie bij gesprekken met vele (oud-)leden van de vereniging. De inhoud van het jubileumboekje wordt over een aantal artikelen in 'Oos Naer' verdeeld. De opmaak is daarbij aangepast aan de voor 'Oos Naer' gebruikelijke lay-out. Soms wordt bij vermelde personen verwezen naar een adres in het boek "Van Naer Haer" door middel van de letters VNH en het huisnummer. In deze derde aflevering aandacht voor de periode van het begin van de Tweede Wereldoorlog tot het begin van de jaren zestig. 

In de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog lag de handel natuurlijk plat. Maar de situatie herstelde al na enkele weken. De export werd weer snel ter hand genomen. De vraag nam zelfs toe en de handel werd bevorder door het afschaffen van invoerrechten op verschillende groenten. De Duitsers voerden het contractenstelsel in, waarbij de tuinders de producten aan de veiling konden leveren tegen vooraf vastgestelde prijzen. De Neerse tuinders maakten daar gebruik van. In 1942 bestond de tuinbouwvereniging dertig jaar. Het jubileum werd niet gevierd vanwege 'den tegenwoordige toestand'. In datzelfde jaar werd in de Klein Steeg (Heldenseweg) een nieuw magazijn gebouwd voor 700 gulden. Het 'pakhuis' werd gebouwd door metselaar Handrie Janssen. Hij had de bouwplaats in zijn tuin aan de tuinbouwvereniging verkocht onder de voorwaarde dat hij het magazijn mocht metselen. In de oorlog was het echt geen vetpot. Een belangrijke bron van inkomsten voor velen waren in de jaren '30 en '40 de eieren. In november 1940 gingen de eieren op de bon. Men mocht slechts tien kippen per gezinshoofd houden.Er kwam met de nadruk te liggen op grovere tuinbouwproducten, die minder arbeidsintensief waren. Door gebrek aan arbeidskrachten moesten de telers wel overschakelen op minder intensieve teelten. Ook het vervoer van producten uit Neer naar Roermond werd moeilijker. Vanaf 1934 was het vervoer gegund aan Willem Kuypers (Kupers Wiel), die samen met zijn broer Rie in 1927 een transportbedrijf was gestart. Vanaf 1934 werden de producten uit Neer dus per vrachtauto vervoerd. In 1940 werd deze gevorderd door de Duitsers. Overdag mocht Kuypers de vrachtauto nog gebruiken, maar 's nachts reed het Rode Kruis er mee. De Neerse tuinders waren weer op paard en kar aangewezen. Dit werk werd overgenomen door Thei Berben. Har Kuypers heeft meer dan een halve eeuw elke dag de Neerse tuinbouwproducten naar de veiling gebracht. De tegenstand van de Duitsers was relatief zwak geweest en had als enige doel de oprukkende geallieerden te vertragen door het leggenvan ontelbare mijnen, het opblazen van kerken en het vernielen van bruggen (o.a. de spoorbrug in Buggenum, de brug over het afwateringskanaal, de brug over de Neerbeek naar 't Eiland en de Witte Brug. Neer was bevrijd, maar deze liet nog lang op zich wachten. Alle Neerse bewoners ten oosten van de rijksweg (Napoleonsweg) moesten geëvacueerd worden door beschietingen van de Duitsers aan de overkant van de Maas.

Burgemeester Vennekens besprak na de oorlog de mogelijkheid van ruilverkaveling. Al voor de oorlog werd hierover al gesproken.Twee bestuursleden, te weten: Martinus Luyten en Th. (Doeares) Berben traden af als bestuurslid; Martinus Luyten vanwege hoge ouderdom. De vergaderingen werden weer druk bezocht. De Neerse Tuinbouwvereniging steeg van 93.000 in 1946 tot ruim 111.000 gulden in 1947. In 1951 werd aan de Slachthuisstraat in Roermond voor een half miljoen gulden een nieuwe veiling gebouwd. Datzelfde jaar begon de vereniging ook met het verlenen van subsidies. De bijenbond had daar om gevraagd.

In 1951 was het ook een bijzonder jaar voor de tuinbouw, omdat Neer toen zijn eerste 'glas' kreeg. De glastuinbouw begon zijn intrede te doen, zoals bij Sjeng Philips (Rijksweg), Pierre Verboeket (Molenweg) en Hanrie Hillen (Heldenseweg). Zij waren samen naar de tuinbouwbeurs gegaan en kochten daar elk een zogeheten rolkas met een oppervlakte van vier are.
De ruilverkaveling, die uiteindelijk in 1964 zijn beslag kreeg, hield de Neerse tuinders bezig.

De grond in Neer was hopeloos versnipperd; ook de ontsluiting van de percelen was allerbelabberdst, evenals de waterhuishouding. Via ruilverkaveling werden die problemen opgelost.

Het duurde dus allemaal erg lang. Daardoor kwam de ontwikkeling van de Neerse tuinbouw in de tweede helft van de jaren vijftig in de knel. Ook de bouw van kassen was praktisch onmogelijk als je niet wist waar je grond kwam te liggen.

De vruchtbaarheid van de grond nam af doordat bemesting achterwege bleef. Mest was in die tijd schaars en dus kostbaar. Voor de tuinbouw in Neer was de ruilverkaveling gewoon funest; achteraf was de ruilverkaveling natuurlijk goed.

In 1955 werd er een nieuwe loods gebouwd nabij de Boerenbond. Men kon daar ook zaaigoed, meststoffen en andere benodigdheden kopen. De loods aan de Rijksweg kostte 20.000 gulden.

In 1956 bleef Neer lange tijd de grootste of de op een na grootste afzet vereniging van de CRV.

In 1957 werd J. (Teng) Geenen van de Rijksweg in het bestuur benoemd in de plaats van G. Waegemans, die zich niet meer herkiesbaar stelde.

In dat jaar doet Ton Simons zijn intrede als adjunct-secretaris.

 

"De bezittingen van het klooster Keizerbosch na de confiscatie door de Fransen in 1796" Deel 4.9 De eerste generatie Steegh op Keizerbosch (door Jo Kuijpers)

Op 29 mei 1877 wordt het gezin van Alexander Steegh in het bevolkingsregister van Neer ingeschreven op Keizerbosch nr. 54. Vader Johannes Alexander, oud 50 jaar, Moeder Margaretha Antonetta van Hegelsom, oud 43 jaar en de zeven nog in leven zijnde kinderen variërend in leeftijd van een tot 16 jaar.Na zijn vertrek naar Neer werden de overtollige goederen van Alexander Steegh uit Grubbenvorst verkocht. Op 15 januari 1878 passert voor notaris Linssen te Roermond een akte waarbij Alexander Steegh nog geld schuldig was aan Jean Berger, wijnhandelaar uit Roermond. Als onderpand gaf hij Het Goed, genaamd Keijsersbosch met bijbehorende Heerenhuis, Pachterswoning en verdere gebouwen en andere onroerend goed zaken. Op het huis 'Keizersbosch' sloeg op 3 mei 1878 in de namiddag de bliksem in. Er ontstond geen brand. Er was wel veel schade aan het dakwerk.

Jo Kuijpers, schrijver van het artikel, geeft van elk van de kinderen een korte beschrijving:

  1. Maria Wilhelmina Arnoldina Steegh (1861-1929): trouwt met Peter Johannes Geenen uit Neer, zoon van Theodoor Geenen (Dèrkskes) en Anna Elisabeth Theelen
  2. Maria Theresia Steegh (1863-1865)
  3. Maria Theresia Steegh (Zuster Germana) (1865-1950), onderwijzeres
  4. Petronella Christina Steegh (1867-1955), gehuwd met Peter Wilhelmus Hubertus Keulen (geboren te Weert)
  5. Johanna Elisabeth Steegh (1869-1933), gehuwd met Johannes Tobben (Dieker Hannes) uit Neer.Johanna trouwt te Neer op 24 november 1904 met Johannes Tobben (Dieker Hannes), geboren te Neer op 1 juli 1862 en aldaar overleden op 23 september 1943, zoon van Hendrikus Tobben en Maria Aquarius.
  6. Jozefina Alexandrina Hubertina Steegh (Zuster Seraphica) (1871-1901)
  7. Frans Willem Hubert Steegh (1873-1873)
  8. Aldegonda Francisca Steegh (Zuster Eliana) (1874-1945)
  9. Joannes Frans Willem Steegh (1876 geboren)

Op 18 maart 1896 overlijdt Joannes Alexander op 68-jarige leeftijd te Neer op Keizerbosch. De volgende dag wordt aangifte gedaan door Peter Geenen, oud 53 jaar en Wilhelmus Theelen, oud 41 jaar. De aangever Peter Geenen is de echtgenoot van de oudste dochter Maria Wilhelmina Arnoldina. Op 1 augustus 1908, ruim twaalf jaar na haar echtgenoot overlijdt Margaretha Antonetta op 74-jarige leeftijd te Neer op Keizerbosch. Op 3 augustus wordt aangifte gedaan door haar zoon Willem Steegh, oud tweeëndertig jaar en Leonard Theelen, oud zesenvijftig jaar.

"40 jaar geleden...lang geleden? (deel 9) (door de werkgroep Krantenknipsels)

Hoe anders is de situatie nu. Het zwembad dat toen nog de volle aandacht van de gemeente had, wordt nu door vrijwilligers gerund! De kosten voor sociale zorg zijn in 1976 voor het rijk, maar komen nu weer helemaal terug bij de gemeente.