"Oos Naer 60" (jaargang 16, nr. 60, maart 2014)

Op zondag 22 juni 2014 is 'Oos Naer', nr.60 uitgekomen. 
Op de voorkant van deze uitgave nr.60 staat een foto van een gedeelte van de bibliotheek aan de Hoogstraat 6 in Neer, waarin de heemkamer is gehuisvest.

"Asj d'r èns wiltj loestere" (redactie)

In deze uitgave is ook nieuws te vertellen; namelijk dat onze heemkundevereniging een nieuw onderkomen heeft. We zijn verhuisd van het duivenlokaal bij het klooster naar de bibliotheek aan de Hoogstraat. Wij hebben daar een mooie ruimte in het linker gedeelte van de bieb gekregen. Alle boeken en historische documenten zijn daar nu overzichtelijk opgeslagen. We willen de Duivenclub nog hartelijk bedanken voor de tijd dat we bij hen een gastvrij onderdak hadden. Op vorige uitgaves van 'Oos Naer' zijn nog enkele reacties binnengekomen.

"100 jaar geleden" (door Jos Geraets)

De artikelenserie '100 jaar geleden' is samengesteld uit beschrijvingen van gebeurtenissen die honderd jaar geleden in Neer hebben plaatsgevonden. Soms wordt door middel van de letters 'VNH' verwezen naar een adres in het boek "Van Naer Haer". In deze aflevering aandacht voor de vestiging in 1914 van Joannes Winkelmolen als hoefsmid in het Dorp.Tevens een korte beschrijving van de familie Hermans die vóór 1914 in het betreffende pand een smederij en tapperij (café) had. In het pand was een hoefsmederij en tapperij gevestigd van de familie Hermans. De laatste hoofdbewoner was de in 1913 overleden smid Martinus Johannes Hermans, in de volksmond 'Nollese Mertinus' genoemd. In het artikel wordt uitvoeriger stil gestaan bij hoefsmederij 'Nolles'. Na het overlijden van Nolles werd de smederij in 1838 voortgezet door de zonen Hermannus en Jean. Hermannus deed het smidswerk. Jean stopte als smid nadat hij bij zijn schoonouders was ingetrokken. Hij werd landbouwer. Hermannus deed het smidswerk daarna alleen en overleed in 1846 op 49-jarige leeftijd. De zonen Peter Johannes en Martinus Johannes (Mertines) leerden het vak van hoefsmid bij Jan Spoormakers, hoefsmid uit Bakel, die door de weduwe van Hermannus was ingehuurd. In 1855 nam Peter Johannes op 20-jarige leeftijd de smederij over van Jan Spoormakers, die naar Helden vertrok. De jongere broer vanPeter, Martinus Johannes (Mertines) werkte mee in de hoefsmederij. Mertinus nam in 1882 de leiding van de hoefsmederij over. Hij werd in Neer 'Nollese Mertinus' genoemd. Mertinus overleed in 1913.

Vestiging in 1914 van Joannes (Sjang) Winkelmolen als hoefsmid

In 1914 kocht Joannes Winkelmolen een pand in het Dorp en vestigde zich er als hoefsmid. De voorheen in het pand aanwezige tapperij werd niet voortgezet.Op 24 oktober 1914 maakte Sjang in de Maas- en Roerbode bekend dat hij zich gevestigd had als hoefsmid, waarna het pand in Neer de naam kreeg van 'Smaed Sjang'.Sjang was op 7 april 1884 geboren te Roggel als zoon van landbouwer Anthonius Winkelmolen en Mathilda Hubertina Versteegen. In 1887 verhuisde het gezin naar Beesel. In 1898 vertrok hij op 14-jarige leeftijd als dienstknecht naar Süchteln (D), waar hij zich bekwaamde in het smidsvak.

Vanaf 1903 was hij als hoefsmidsknecht in Swalmen in dienst waarna hij korte tijd in Linne werkzaam was. In 1909 reageerde hij op een advertentie van de firma Op 't Root, waarin een bekwame smidsknecht werd gevraagd. Sjang werd aangenomen en op 30 juli 1909 werd hij in het bevolkingsregister te Neer ingeschreven. Sjang was een bekwaam smid en won op de landbouwtentoonstelling te Roermond prijzen met door hem gemaakte hoefijzers. Hij nam afscheid bij firma Op 't Root en ging door in het pand van de familie Hermans, dat hij gekocht had. Het werd een bloeiende smederij, dankzij zijn bekwaamheid en zijn tactvolle omgang met de klanten. Het werd een gerenommeerd hoef- en wagensmederij. In het Dorp weerklonk dan ook frequent de slag van de hamer op het aambeeld. Twee zoons van Sjang, Jan en Jo, zouden van Sjang ook het vak van smid leren. In 1950 deed Sjang de smederij over aan zijn zoons. Jan trouwde eind 1951 en in 1952 verhuisde Sjang met zijn gezin naar een huurwoning. Hij overleed in 1957. Naast de smederij kwam een winkel voor huishoudelijke artikelen, die praktisch geheel door Mia, de vrouw van Jan, werd gedreven. Ook rijwielen werden verkocht en in de smederij zonodig gerepareerd. Jo trouwde in 1959 en ging met zijn echtgenote Liza elders wonen. Hij bleef wel werken in de smederij. Jan verhuisde in 1977. Nadat hij ziek werd, zette Jo de smederij en de rijwielhandel voort. In 1987 ging Jo op 59-jarige met vervroegd pensioen. De winkel en de rijwielhandel werden overgenomen door Joep en Joke Reijnen en Jo verwisselde hamer en aambeeld voor z'n fiets en z'n visgerei. Zo kwam een einde aan 73 jaar smederij Smaed Sjang te Neer.

"De bezittingen van het klooster Keizerbosch na de confiscatie door de Fransen in 1796" Deel 4.8 Nieuwe bewoners op Keizerbosch (door Jo Kuijpers)

Deel 4.7 werd afgesloten met de vermelding van de verkoop van Keijzerbosch op 8 augustus 1876. Om 10.00 uur voor de middag start Notaris Clercx met de verkoop, ter herberge van den heer Theelen, Burgemeester te Neer. Hierbij aanwezig de heer Leonard Vogels, notarisklerk wonende te Blerick, handelende in zijne hoedanigheid als gemachtigde van Mejufvrouw Agnes van Meijel, die te kennen gaf dat voornoemde Mejufvrouw Agnes van Meijel, eerste hypothecaire schuldeischeres is van eene hoofdsom met de daarop verloopen renten en kosten. Johannes Alexander Steegh kocht Keizerbosch. Hij werd geboren op 5 april 1827 te Grubbenvorst als zoon van Franciscus Wilhelmus (Frans) Steegh en Maria Christina Otten. Bij de volkstelling van 1835 woont het gezin van Frans op 'Grootraaij' te Grubbenvorst. Zijn vader Frans overleed op 49-jarige leeftijd; toen was Johannes Alexander pas 11 jaar. Moeder zette het bedrijf voort samen met de oudere kinderen en met hulp van hun oom Gerard Nicolaas Steegh. Johannes Alexander Steegh huwde op 7 mei 1860 met Margaretha Antoinette van Hegelsom. Ze vestigden zich te Velden op het adres Genooij 10.

Na de dood van Maria Christina Otten werd op 15 mei 1867 de roerende goederen en vee in het openbaar verkocht. Op 3 juli 1868 verhuist Alexander met zijn gezin vanuit Velden naar Grubbenvorst, waar hij op de pachtboerderij 'Groot-Raaij' gaat wonen; daar waar ook zijn ouders zijn geweest. Margaretha Antoinette was het zevende van de twaalf kinderen uit de familie van Hegelsom uit Grubbenvorst. Uit de boedelscheiding van Van Hegelsom kreeg Johannes Alexander 26 percelen toebedeeld, voornamelijk bouwland en heide. Tevens verkreeg hij in 1867 uit de erfenis van zijn ouders ruim 3000 gulden en in 1876 uit de erfenis van zijn schoonouders 7000 gulden. Op 29 mei 1877 is de uitschrijving van het gezin in het bevolkingsregister van Grubbenvorst en op dezelfde dag de inschrijving in Neer.

"Uit Neerse bodem" (door Leon Lenders) Archeologisch onderzoek herinrichting Neerbeek 2010, deel 1

In 2010 is in opdracht van Waterschap Peel en Maasvallei in het beekdal van de Neerbeek ter hoogte van Neer archeologisch onderzoek verricht door RAAP, een archeologisch adviesbureau. Dit bureau kwam met het advies van maatregelen welke worden beschreven in RAAP-rapport 2495 met als titel: 'Herinrichting Neerbeek, traject F en G'. Met toestemming van de auteur wordt voor het samenstellen van onderstaand artikel gebruik gemaakt van het bovengenoemde rapport. De maatregelene m.b.t. inrichting van de natuur bestonden voornamelijk uit het wederom laten meanderen van de Neerbeek, het graven van poelen en het maken van taludverflauwingen.Tijdens het archeologisch onderzoek zij  in totaal tien vindplaatsen ontdekt, waarvan er drie als behoudenswaardig werden beschouwd. De overige vindplaatsen leverden alleen losse vondsten op. Nadat RAAP in september 2010 zijn activiteiten staakte, is er door leden van heemkundevereniging 'Oos Naer' nog aanvullend onderzoek verricht van de vindplaatsen 1 en 5. Het gebied werd o.a. met een metaaldetector minutieus afgezocht; er werden scherven verzameld en er werd gelet op grondsporen. Enkele van deze vondsten worden hieronder getoond en toegelicht.

Hier staan de voorkant en achterkant van een muntje afgebeeld van het bisdom Luik. Neer maakte in vroeger tijden deel uit van het graafschap Horn, dat vanaf 1614 toebehoorde aan het prinsbisdom Luik. Het muntje is geslagen onder de regeerperiode van Ferdinand van Beieren en heeft gecirculeerd tussen 1612 en 1650. Het is een zogenaamde 'Liard' en gemaakt van koper.

Op de voorzijde zien we het borstbeeld van Ferdinand met zijn hoofd naar links. Op de keerzijde staat een gevierendeeld wapenschild met een kroon erboven. Ferdinand was prins(bisschop) van Luik en Stavelot, graaf van Palatinat Rijnland en hertog van Beieren. 

Dwars over de buik loopt een verdikking met eronder het nummer 6; de bel is gemaakt van brons of een koperbronslegering. Het nummer 6 heeft waarschijnlijk te maken met de toonhoogte van de bel; elk belletje heeft nl. een andere toonhoogte. In het belletje bevond zich een ijzeren balletje dat als 'klepel' diende.

Hieraast staat een 'melkteil' afgebeeld. Ter hoogte van het bruggetje over de Neerbeek aan de Gendijk door medewerkers van RAAP tijdens graafwerkzaamheden een puntgave melkteil ontdekt in de oude bedding van de Neerbeek. De aangetroffen melkteil dateert uit de 18e of 19e eeuw. Het is schotel van aardewerk met schenktuit, waarin melk werd opgevangen tijdens het koeienmelken. Vaak liet men de melk in de melkteil staan en schepte men er na 24 tot 36 uur de room af.

"40 jaar geleden...lang geleden? (deel 7) (door de werkgroep Krantenknipsels)

De omgeving van de haven heeft een totale metamorfose ondergaan. Grote schepen meren niet meer aan en de industriële complexen zijn afgebroken.

"De Neerse Tuinbouwvereniging van 1912 tot 1992" (deel 2) (door Egbert Hanssen)

De artikelenreeks 'Tuinbouwvereniging 1912-1992' geeft op een luchtige manier in chronologische volgorde een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen betreffende de Coöperatieve Groente- en fruittelersvereniging Neer B.A. De teksten en foto's zijn overgenomen uit het boekje dat in februari 1992 door Egbert Hanssen is samengesteld bij het 80-jarig jubileum van de vereniging. Zijn gegevensbronnen bestonden onder meer uit het boek 'En de boer, hij gardeniert voort' (over de 75-jarige geschiedenis van de CVV-veiling), de notulen van de algemene leden- en bestuursvergaderingen en de verkregen informatie bij gesprekken met vele (oud-)leden van de vereniging. De inhoud van het jubileumboekje wordt over een aantal artikelen in 'Oos Naer' verdeeld. De opmaak is daarbij aangepast aan de voor 'Oos Naer' gebruikelijke lay-out. Soms wordt bij vermelde personen verwezen naar een adres in het boek "Van Naer Haer" door middel van de letters VNH en het huisnummer. In deze tweede aflevering aandacht voor de periode na het einde van de Eerste Wereldoorlog tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.

In 1918 waren er enkele bestuurswisselingen. Jan-Mathijs Breukers stopte met zijn werk als hoofd der school en tevens legde hij zijn functie neer als voorzitter van de Tuinbouwvereniging. Hij werd opgevolgd door Hannes Derikx, die tot dan vice-voorzitter was. Het bestuur werd aangevuld door Jean Winkelmolen (Kapteins Sjang). Tevens werd schoenmaker en caféhouder Peter van der Linden (Sjoe- maekers Pieër) van de Rijksweg (het pand van het huidige café d'n Hook) benoemd tot zaakvoerder. In de notulen van 1921 wordt gerept over een 'crisis' vanwege een uitermate ongustig verlopen voorgaande jaar door enorme valutaverschillen. De gulden was 'duur'. Voor vele tuinders dreigde een noodsituatie. Door deze situatie hield de tuinbouwvereniging in dat jaar geen algemene vergadering. In 1924 begon de verbetering. Prijzen herstelden zich. Langzaamaan kwam de aanvoer naar de veiling weer op gang. In september 1925 zien we nieuwe gezichten in het bestuur. Ties Wagemans nam het werk van zaakvoerder over van Peter van der Linden.

Het jaar 1930 luidde een sombere tijd in. Beurskoersen daalden sterk in 1929 met vele gevolgen: faillissementen, prijsval, werkeloosheid en bankkracht. De veilingomzetten liepen twintig tot veertig procent terug. Jaren van tegenspoed begonnen. In 1934 werd Jean Simons (Körvers Sjengske) uit vier kandidaten op 46-jarige leeftijd benoemd tot zaakvoerder en secretaris. Dat bleef hij maar liefst dertig jaar (1934-1964). Simons was weliswaar klein van gestalte, maar ging voor niemand opzij. Een man die stond voor zijn zaak en met hart en ziel verknocht was aan de tuinbouwvereniging. Als een keurmeester liet hij kritische geluiden horen over de sortering van Neerse producten. Ook het personeel van de Roermondse veiling bejegende Simons met ontzag, omdat hij een keer in het schaftlokaal van de veiling een man die bijna twee keer zo groot en twee keer zo breed was dan hijzelf alle hoeken van de kamer had laten zien toen deze hem de doorgang durfde te versperren. In 1937 werd in de Roermondse veiling een expositie van groenten en fruit gehouden bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan. Ook de Neerse tuinders waren van de partij, evenals de Jonge Boeren uit Neer.

"Neer, vroeger en nu" (door Koos Luijten)

Na de Tweede Wereldoorlog was er ook in Neer grote behoefte aan nieuwe  woningen. De gemeente Neer gaf in november 1947 opdracht aan aannemers-bedrijf Dorssers uit Neer voor de bouw van vier tweekappers en een vrijstaande woning die was bestemd voor de vroed-vrouw, mevrouw Grutters-Gooden. Ongeveer in het midden van de Esdoornstraat aan de rechterkant startte men in 1958 met de bouw van twee tweekappers; deze zijn uiterst rechts zichtbaar. De Esdoornstraat is in 2012 gerenoveerd.