"Oos Naer 53" (jaargang 14, nr. 53, september 2012)

Op de voorkant van deze uitgave nr.53 staat een recente foto van Bierbrouwerij De Lindeboom. In verband met de viering van de 100-jarige schoorsteen en het brouwhuis op 7 september jl. wordt in de rubriek '100 jaar geleden (13)' aandacht besteed aan de brouwerij in Neer.

"Asj d'r èns wiltj loestere" (redactie)

In deze uitgave zijn, naast de lopende series, ook twee nieuwe artikelen: 'Herinneringen aan de 'Kepelskoel' en 'Uit het werkboek van Hannes Sijben rond 1900'. In het werkboek komen allerlei oude gereedscahppen en boeregerief voor, waarvan veel mensen sommige namen en het bestaan niet meer kennen. Op het artikel in de vorige uitgave van Gidi Verheijen over de in beslag genomen radio's in 1943 is een correctie bij de redactie binnen gekomen. Op 7 september jl. heeft een bijzondere gebeurtenis in Neer plaatsgevonden rondom de schoorsteen en het brouwhuis bij Brouwerij De Lindeboom. In de serie '100 jaar geleden' is hier ruim aandacht aan geschonken. Leden van de heemkundevereniging ontvingen als bijlage bij 'Oos Naer' een exemplaar van 'Rookpluimen', uitgegeven door STIF (Stichting Fabrieksschoorstenen) in samenwerking met heemkundevereniging 'Oos Naer'. In de uitgave van STIF, dat geheel gewijd was aan de 100-jarige schoorsteen en het brouwhuis, is ook de historie van de brouwerij beschreven.

"De leden van de H. Familie in 1936 nu benaamd" (deel 6) (door Tjeu Hermans; met medewerking van Piet Timmermans)

Dit is de zesde deelfoto van de serie: De leden van de H. Familie in 1936 nu benaamd. Deze deelfoto omvat de nummers 142 t/m 167. Aan één hoofd hebben we geen naam kunnen geven en van twee personen kennen we de plaats en datum van overlijden niet.Hoe dan ook, u bent als lezer uitgenodigd deze leegtes (ook van de vorige deelfoto's) op te vullen en eventueel aan de redactie door te geven.

Enkele personen op deze (deel)foto:

144: Hendrikus Hubertus Verhaeg, Kösters Driek
145: Peter Jozeph Sijben, Zeibes Piet 
148: Johannes Geraets, Juuëstjes Sjang
155: Pastoor Henricus Hubertus Jozef Obers (pastoor te Neer van 1932-1946)
156: Conradus Hubertus Janssen, Keunke
158: Hermanus Hubertus aan den Boom, Herman vanne Koperasie
160: Cornelis Houben, Kerneel oete Kwir
166: Andreas Hubertus Hermans, Segrade Dreeske
167: Theodorus Peeters, Zegere Duuërke

"De bezittingen van het klooster Keizerbosch na de confiscatie door de Fransen in 1796" (deel 4.1) (door Jo Kuijpers - met dank aan Jan Geraets)

In dit deel 4.1 wordt de verkoop beschreven van de zogenaamde kavels 7, het kloostercomplex Keizerbosch, en 8, het omliggende land en weidegronden. Deze kavels vormen onderdeel van in totaal 11 kavels. Van de kavels 1 t/m 6 en de kavels 9 t/m 11 wordt hier alleen de omvang aangegeven. Voor zover ze tot het klooster Keizerbosch behoorden, wordt hun verkoop in volgende artikelen beschreven. Op vrijdag 1 juni 1798 werd een aantal onroerende goederen te koop aangeboden, waaronder Keizerbosch, Keizerboschhof en Sourendonck. (zie hiernaast). Proces-Verbaal van Toewijzing Nr.57 / Verkoop van 23 Prairial Jaar 6 (maandag 11 juni 1798).Proces-Verbaal: van de eerste bieding en van de definitieve toewijzing. / Verkoop van staats domaniale goederen. / Wetten van 16 Brumaire en 2 Fructidor jaar V, 9 Vendémiaire, 16 en 24 Frimaire jaar VI. / Nr. 57 van de Bekendmaking."De verkoop met een kaars" hield in, dat bij de inzet van een kavel een kaars aangestoken werd. Als voor het (vanzelf) doven van deze kaars geen bieding werd gedaan, ging de verkoop nietdoor. Als er tijdens het branden van de eerste kaars een bieding werd gedaan, werd na het doven daarvan een tweede aangestoken. Men ging zo lang door tot er tijdens het branden van een nieuw opgestoken kaars geen bieding werd gedaan. De laatste bieder was dan de koper.

In dit artikel worden de volgende kavels beschreven:- kavel 1 t/m 6: goederen in het Canton Meerssen, gemeente Heer en Keer en zijn afkomstig van het kapittel van Sint Servaes.

- kavel 7: Canton Heythuysen, Gemeente Neer: Klooster, bestaande uit 6 gebouwen, waaronder de sacristie/kerk.

- kavel 8: Canton Heythuysen, Gemeente Neer: bouwland, behorende bij en rondom Keizer-bosch, Lange Heg, Bosstraat, op de Mendert, den Nieuwenacker, Den Wijngaert.

- kavel 9: Canton Heythuysen, Gemeente Neer: boerderij Sourendonck

-kavel 10: Canton Heythuysen en Gemeente Neer: boerderij Keijserboshof

-kavel 11: Canton Heythuysen, Gemeente Haelen: boerderijcomplx Speckhof, afkomstig van de kloosterorde van St. Elisabeth.In het tweede gedeelte van dit artikel worden de "Algemene voorwaarden" beschreven in 23 punten.

"100 jaar geleden (13)" (door Jos Geraets)

De artikelenserie '100 jaar geleden' is samengesteld uit beschrijvingen van gebeurtenissen die honderd jaar geleden in Neer hebben plaatsgevonden. De gegevens hiervoor zijn veelal ontleend aan het 'oud archief' van de voormalige gemeente Neer en aan kranten uit die tijd. Deze aflevering is gewijd aan de oprichting van een 'stoombierbrouwerij' door Bernard Geenen. Willem Geenen had in 1870 de Lindeboom bierbrouwerij opgericht. Hij introduceerde in 1896 het flessenbier, dat grote bekendheid in de regio kreeg. Hij overleed in 1903. Zoon Bernard had met zijn zus Christine de zaak overgenomen. Ze leidden gezamenlijk de brouwerij en zorgden voor een voortzetting van het succes van het Geenen's bier. Men ging over op het ondergistingsprocedé van het pilsener bier; daarvoor was de aanschaf van een koelmachine nodig, die aangedreven zou moeten worden door een stoommachine.

Er moest een hinderwetvergunning aangevraagd worden. Dat gebeurde op 31 juli 1912. Het duurde tot 14 oktober, voordat die vergunning werd afgegeven.

 

In 1912 werd het nieuwe brouwhuis gebouwd en van een prachtige 20 meter hoge schoorsteen voorzien. In april 1913 werd het nieuwe bier officieel geïntroduceerd. Het 'Limburgs bruin' en het 'Limburgs blond' waren nieuwe ondergistende bieren, terwijl voor de 'behoudende' klant, ook nog zowel 'Oud bier' als 'Versch bier' geleverd kon worden (gelijk aan het ook voorheen gebrouwde bovengistend bier). Het nieuwe bier werd een succes en werd de basis waarop de Lindeboom brouwerij niet alleen haar positie op de biermarkt kon handhaven, maar zelfs voortdurend wist te verbeteren.

"Herinneringen aan de Kepelskoel, maart 2012 (door Tilly Nijssen-Reijnen)

De schrijfster van dit artikel woonde vlakbij de Kepelskoel. Zij heeft de herinneringen opgeschreven van een tijd, waar ze geboren en getogen is .In 1957 is zij geboren in huize Venne 108 aan de 'Aoje Stille Zandjwaeg', thans officieel de Leudalweg geheten. Haar ouderlijke huis ligt er nog steeds aan de Kepelskoel, vlakbij de Mariakapel. Naast het huis aan de Kepelskoel stond een lijkenhuisje, waar mensen inlagen, die door verdrinking of door zelfdoding om het leven waren gekomen. De 'koel' was in de jaren '50 een kuil, die van de gemeente was. Wellicht is deze ontstaan, doordat de gemeente zand nodig had voor aanleg of onderhoud van de gemeentelijke wegen. In de kuil is in de vijftiger jaren het Neerse huisvuil gestort; later is de kuil verder opgevuld met zand. Bij de Kepelskoel stonden in het midden van de jaren '50 tot de midden van de jaren '60 woon- en salonwagons. Enkele mensen werkten in de wegenbouw.

Tilly herinnert zich nog verschillende bewoners, die bij de Kepelskoel in wagens woonden. Zij heeft met enkelen contact gezocht om haar herinneringen op te kunnen schrijven. Zij kan zich ook nog herinneren, dat de ene na de andere woonwagens vertrokken. De familie Bosma, bestaande uit Mia, Sjoerd en hun twee zonen Auke en Sjoerd waren wat ouder dan Tilly. De familie kreeg eind 1965 een huis in Neer aan de Berkenlaan.Het gezin, waaruit Tilly kwam, had met de meesten een goede band. De moeder van Tilly kan zich niet herinneren, dat er ooit iets naars is voorgevallen. Zij vertelde, dat ze eens overhemden had gestreken voor mannen. In de woonwagens was geen stroom. Het bleek voor drie muzikanten te zijn van Tata Mirando, een zigeunerorkest. Dat orkest bestaat nog steeds. Het vindt zijn oorsprong rond 1900 onder leiding van Josef Weiss Mirando.In 1961 vond bij de kepelskoel de 250-jarige viering plaats van de kapel. Er werd een toneelstuk opgevoerd onder leiding van Gielke Geelen. Enkele mensen uit de buurt, waaronder twee zussen van Tilly hebben hieraan ook meegedaan.Tilly vertelt van een gevaarlijke vondst vlak bij huis op een braakliggend stukje grond. Ze was steentjes aan het zoeken. Ze vond toen een 'soort molentje'. Ze riep haar broertje en beiden begonnen met het uitgraven van dat 'ding'. Moeder zag vanuit het keukenraampje wat daar gebeurde. De EOD (opruimingsdienst) werd gewaarschuwd en de mortietgranaat werd onschadelijk gemaakt. Daarna zijn er nog enkele mortiergranaten gevonden. Om terug te komen over de kepelskoel...wat zou daar allemaal verborgen liggen in de diepe kuil, vraagt Tilly zich af.

"Machines en gereedschap in en om de boerderij anno 1900" (door Tjeu Hermans) Uit de dagboeken van Petrus Johannes Sijben, koopman, brandmeester, schaapherder en timmerman

De heemkundevereniging heeft van Piet Sijben de beschikking gekregen over een tweetal werkboeken van zijn grootvader Petrus Johannes Sijben, Hannes genoemd. Hij was van vele markten thuis gezien zijn vele beroepen, die je terug in de subtitel van dit stuk. Wij kunnen alleen zijn timmermanschap aan de orde stellen. Hannes woonde op de Baand waar in 1940 Sefke Stemkens woonde. Hij had zijn werkplaats aan de overzijde waar nu zijn kleinzoon Piet woont. In de genoemde werk(dag)boeken noteerde Hannes nauwgezet welke werkzaamheden, en voor wie, hij in zijn werkplaats uitvoerde. Deze twee werkboeken beslaan de perioden 1902-1908 en 1910-1915. Ze zijn interessant, omdat ze ons een kijkje geven in het soort werk van een Neerse handwerksman van omstreeks honderd jaar geleden. De werktuigen en gereedschappen die hij maakte en repareerde worden nagenoeg niet meer gebruikt; er zijn ook nog maar weinig overgebleven.Veel namen zijn in de vergetelheid geraakt.Er zijn twee uittreksels uit die werkboeken gemaakt. Het eerste betreft de namen van de 'maschienes' en boeren- en huishoudgerief, dat hij maakte of repareerde en het tweede geeft de namen van de klanten, waarvoor hij werkte. Enkele van de grotere klanten waren het kerkbestuur, Coenraad Janssen (Keunke), Eijerbond Neer en W. Op 't Root. In het laatste gedeelte van dit stuk krijgt de lezer meer informatie over het gezin van Hannes.

Hieronder laten we enkele machines en boeren- en huishoudgerief zien met benamingen.