"Oos Naer 52" (jaargang 14, nr. 52, juni 2012)

Op de voorkant van deze uitgave nr.52 staat een foto van Pieërke oete Hei (links) en Wöllem van Ratingen (rechts). Op deze foto bracht Wöllem van Ratingen een bezoek aan Pieërke, die bij zijn hut staat. Over 'de hut van Pieërke oete Hei' kunt u een artikeltje lezen in deze uitgave.

In de vorige uitgave (nr.51) van 'Oos Naer' moet bij het artikel "Uit Neerse bodem" (blz.20 e.v.) van Leon Lenders de afbeelding van de pijlenkruisen worden verwisseld; links wordt rechts en omgekeerd! In deze uitgave komen we vier artikelen tegen: 'Keizerbos' (wat er met de gebouwen gebeurde, nadat de nonnen uit het klooster waren gezet), 'Meister Verratinge' en 'Pieërke oete Hei'. Daarnaast heeft Piet aan den Boom een stuk geschreven over de bevrijding van Naer, een waardevolle aanvulling op de geschiedenis van Neer. Ook zijn er nog drie vervolgartikelen: 100 jaar geleden (12), de leden van de H. Familie in 1936 nu benaamd (5) en één m.b.t. betaling van zoengeld i.v.m. ontvreemding van radiotoestellen in Neer tijdens de Tweede Wereldoorlog (vervolg op het artikel uit nr.50 over de verplichte inlevering van radiotoestellen door inwoners van Neer in mei 1943).

"100 jaar geleden (12)" (door Jos Geraets)

De artikelenserie '100 jaar geleden' is samengesteld uit beschrijvingen van gebeurtenissen die honderd jaar geleden in Neer hebben plaatsgevonden. De gegevens hiervoor zijn veelal ontleend aan het 'oud archief' van de voormalige gemeente Neer en aan kranten uit die tijd.
Deze aflevering is geheel gewijd aan advertenties van Neerenaren in de Nieuwe Koerier van 1912.

Hiernaast twee afbeeldingen van twee personeeladvertenties in de 'Nieuwe Koerier' in 1912 Het interessante aan dit artikel is, dat bij elke advertenties een verhaal verbonden is, dat te lezen valt in deze uitgave. Bij bovenstaande advertentie ('Dienstmädchen') staat het volgende vermeld: Hendrik van Knippenberg had na zijn trouwen aanvankelijk in Lobberich gewoond. Hij kwam met zijn gezin naar Kessel, waar hij korte tijd woonde en kwam uiteindelijk in 1910 in Neer op Brumhold wonen. Op 17 februari 1912 vroeg hij in een advertentie een dienstmeisje, dat een flink loon zou kunnen verdienen.

Bij de advertentie ernaast ('Onderwijzer') wordt het volgende aangegeven: Aan de onderwijzer Francis Roncken werd er 1 mei 1912 op eigen verzoek eervol ontslag ontleend. De gemeente plaatste daarom op 27 april een advertentie waarin ze een onderwijzer vroeg "om zoo spoedig mogelijk in dienst te treden". Per 1 juni werd de 19-jarige Peter Joseph Sanders uit Meijel benoemd als de nieuwe onderwijzer. Hij had het onderwijzersexamen afgelegd in de kweekschool te Echt. Op 29 juni 1912 werd hij kostganger bij de Wed. Gertrudis Hermans-Bergs in het Dorp. In 1917 kocht weduwe Maria, Mathea Wulms-Vestjens het pand.Meester Sanders heeft bij weduwe Wulms nog tot in 1958 als kostganger gewoond. Hij keerde na bijna 46 jaar in Neer aan school gestaan te hebben terug naar Meijel.

"De betaling van zoengeld door inwoners van Neer tijdens de Tweede Wereldoorlog" (door Gidi Verheijen)

In het decembernummer 2011 (nr.50) verscheen er al een artikel van Gidi Verheijen over de verplichte inlevering van radiotoestellen door de inwoners van Neer in mei 1943. Die verplichte inlevering was het gevolg van een landelijke maatregel van de bezettende macht. De ruim 2.200 inwoners van Neer leverden in totaal 174 radiotoestellen in, plus nog wat onderdelen van de radio's van een tiental caféhouders. Intussen waren, ondanks de ingestelde bewaking van de opslagplaats (gesticht De Heibloem in Heythuysen) in de nacht van 29 op 30 mei in totaal 5 radiotoestellen ontvreemd. De gemeente Neer is hiervoor wel degelijk gestraft; dat is gebleken uit een expliciet dossier uit de inventaris van het archief van de voormalige gemeente Neer over dit onderwerp. De bezetter legde als strafmaatregel voor verzets- en sabotagedaden verbeurdverklaring van radiotoestellen op. In mei 1943 had deze maatregel geen zin, omdat alle toestellen ingevorderd waren. Het zoengeld was een geldstraf als genoegdoening voor sabotageacties. De betaling werd opgelegd aan een gemeente (in dit geval de burgemeester) als geheel, maar ook aan individuele burgers. Burgemeester Frijns apelleerde aan de bevolking om de verdwenen radiotoestellen op te sporen, zodat maatregelen van de bezetter zouden uitblijven. Dat leverde niets op. De gemeente moest alsnog fl.1.000,- betalen.

"De leden van de H. Familie in 1936 nu benaamd" (deel 5) (door Tjeu Hermans met medewerking van Piet Timmermans)

Dit is de vijfde deelfoto van de serie: De leden van de H. Familie in 1936 nu benaamd. Deze deelfoto omvat de nummers 111 t/m 141.Bij deze foto zijn ook weer enkele twijfelgevallen en/of onbekenden. Het betreft de nummers: 117, 123, 124, 125, 129 en 140.Hoe dan ook, u bent als lezer uitgenodigd deze leegtes op te vullen en eventueel aan de redactie door te geven.

Enkele gezichten, die duidelijk herkenbaar zijn:

111: Petrus Joseph (Pietje) Dorssers
113: Godefridus Hubertus van Roij, Paad Fried 
115: Jacobus Hubertus Emonts, Kanteneers Koeabes
116: Willem Nabben, Nabbe Wöllem
119: Eduard Victor Hubert Steegmans, kapelaan te Neer van 1920 tot 1933
126: Andries Staaks
127: Johannes Hubertus Joosten, Sjang oete Gaot
132: Peter Johannes Verhaeg, Stuuëte Pieër
133: Jacobus Hubertus Emonts, Emons Koeab
135: Peter Johannes Peeters, Piet oet 't Fort
137: Jacobus Schreurs, Linse Koeab
138: Johan Andries Kusters, kapelaan te Neer van 1910-1920

Wöllem van Veratinges Koeab (door Henk van Ratingen)

Peter Wilhelmus van Ratingen werd in 1903 in Neer geboren. Hij was het zevende kind van Koeab van Ratingen en Cato Cnoops. Het gezin telde negen kinderen en woonde naast de kerk in een pand, dat eigendom van de gemeente was. Het gebouw had van 1852 tot 1889 gediend als openbare lagere school van Neer. Een gedeelte van het pand was daarna speciaal voor vroedvrouw Cato omgebouwd tot een groet woning. Cato was 52 jaar de wiesvrouw (vroedvrouw) van Neer en omgeving. Wöllem trouwde in 1936 met Liza Coumans en gingen in hun nieuw gebouwd huis, schuin tegenover het ouderlijk huis wonen. Ze kregen drie zoons: Wim, Henk en Koos. Liza stierf jong in 1943. Wöllem was onderwijzer aan de lagere school te Neer en werd later ambtenaar op het gemeentehuis te Neer; hij was onder meer actief in het onderzoek en vergoeding van oorlogsschade. Wöllem van Ratingen en Liza Coumans (rond 1936)(foto: Henk van Ratingen) Naast Esperanto-promotor en kunstschilder was hij een hartstochtelijk en kundig natuurmens. Hij deed onder andere natuuronderzoek. Hij was een expert op het gebied van veldbloemen; hij werd in 1932 benoemd tot correspondent van Plantenziektenkundige Dienst. In zijn schilderijen kwam vaak de liefde voor de natuur naar voren. Het liefste werkte hij in olieverf. De meest actieve schilderperiodes waren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij schilderde vaak samen met Joep Op 't Root, die later tekenleraar was in Venlo. Vele van zijn schilderstukken zijn nog bij de familie en onder de Neerse bevolking en omgeving.

"Herinneringen aan de bevrijding van de Vlaas in november 1944 (door Piet aan den Boom)

Op 16 november 1944 verscheen om drie uur in de middag de eerste Engelse soldaat op de motor op de Vlaas; even later gevolgd door 50 soldaten te voet. Piet aan den Boom beschrijft in zijn verhaal o.a. de situatie, waarbij hij samen met buurman Thei aan den Boom op weg was naar het dorp. Zij kwamen terecht in granaatvuur. Ze liepen toen weer terug naar huis. Tanks trokken naar de Slup en het Afwateringskanaal. links Piet aan den Boom (18 jaar); de derde van links is soldaat Jack Crook. De drie soldaten op de foto kwamen op 17 november weer bij ons van het Afwateringskanaal terug en hadden een zwarte pony meegebracht. Die liep in het weiland waar de tanks doorheen reden. Deze pony was van Tjeu vanne Bóndj (Tjeu Peeters). Ze vroegen ons om die pony op stal te zetten en of wij een foto van hun met de pony wilden maken en opsturen naar Engeland. Er kwam in september 1945 een brief terug van de vader van Jack Crook, waarin hij iedereen bedankte. Hij schreef dat zijn zoon Jack geen briefschrijver was. Daarom schreef hij een brief. Jack zat na de bevrijding in Duitsland in het Britse leger. De gehele brief is in dit artikel terug te lezen.

"De bezittingen van het klooster Keizerbosch na de confiscatie door de Fransen in 1796" (deel 3) (door Jo Kuijpers)

In dit deel 3 wordt de Franse bezetting en de ontruiming van het klooster ´Keizerbosch´ beschreven. De inventaris van ´Keizerbosch´ werd vastgelegd tijdens de volkstelling in 1795; niet alleen de bevolking werd in kaart gebracht maar ook de goederen. De kloosterzusters werden op 10 februari 1797 samen met proost Gerlacus Claessens buiten het klooster gezet. De laastste priorin van Keizerbosch ging na haar uitzetting uit 'Keizerbosch' naar Deurne. Daar overleed ze op 30 augustus 1810. Begin 1798 werd het klooster Keizerbosch en Keizerboschhof (De Buitenhof of De Zuul) bezocht en de goederen beschreven.In een volgend artikel wordt ingegaan op de verkoop van het klooster op maandag 11 juni 1798. Na de Franse periode werd Cerlacus Claessens op 01-02-1818 door de bisschop van Luik benoemd tot bisschop-pelijk commissaris en pastoor te Weert. Daar overleed hij op 25 maart 1829. Hij verzorgde de Nederlandse vertaling van de 'Historia Ecclesiastica Ductatis Geldriae' van Knippenberg, dat later de basis werd voor de geschiedschrijving van het bisdom Roermond door Jos Habets.

De hut van Pieërke oete Hei" (door Jos Geraets)

In dit artikel krijgen we een beeld van Peter Crommentuijn, geboren in Helden, zoon van landbouwer Theodorus Crommentuijn en Willemina Janssen. Pieërke kwam in Neer terecht en was werkzaam en woonachtig bij bakkerij Toon. Hij maakte daar het hout klaar voor het stoken van de bakkersoven en kluste hier en daar wat bij. Officieel was hij bezembinder. Op 3 september 1930 vertrok hij naar de Hei. Daar woonde hij toen in een plaggenhut in het Heiböske, in de buurt van het Neers Kanaal. Pieërke kreeg wel geregeld bezoek van Neerenaren, o.a. meester Wöllem van Ratingen. Zijn hut werd verbeterd en er kwam een raam en deur in, zodat licht naar binnen kon en de de kou enigszins buiten werd gehouden. Er kwam op een gegeven moment brand en van de hut bleef nagenoeg niets over. Er werd een nieuwe 'villa' voor Pieërke gebouwd met echte dakpannen, een passende deur en zelfs twee ramen. In 1938 stond de hut in het water en Toon van Gieërla, die op de Hei aan het jagen was, zag dat. Hij nam Pieërke mee om bij Toon in de schuur te slapen. De gemeenteraad van Neer heeft er tenslotte voor gezorgd, dat Pieërke op kosten van de gemeente verpleegd werd in Koningslust. Op 21 februari 1953 overleed Pieërke aldaar.