"Oos Naer" (jaargang 10, nr. 35, maart 2008)

Op de voorkant van uitgave nr.35 staat een foto van Tjeu Janssen (van Sanders Petran), die aan het ploegen is in het Zwaarveld. De St. Martinuskerk van Neer is nog op de achtergrond te zien.

"Asj d'r èns wiltj loestere" (de redactie)

In dit stukje wordt nog eens even teruggekeken op de uitgave van "Van Naer Haer", waarvan inmiddels ook al de tweede druk is verschenen.We willen wijzen op een correctieblad, dat bij de herdruk is uitgegeven (zie elders op de website, waar u dit correctieblad kunt uitprinten!). Ook wordt nog eens een oproep gedaan om nr.8 van "Oos Noets" boven water te krijgen. De redactie van Oos Naer wordt sinds korte tijd versterkt met Egbert Hanssen, zoon van Sjra Hanssen, oppe Kappert.

"Missie" (Piet Stemkens)

In dit artikel vertelt Piet Stemkens over de missiepaters, die in de kerk kwamen preken. Het ging dan vooral over hel en verdoemenis. Daardoor kwam de angst er bij de kerkgangers al gauw in. Op het einde van de preek was alles meestal weer goed. En als de schalen vol geld lagen, vertrokken de paters weer.Ter nagedachtenis kregen de mensen altijd een prentje. Verder schrijft Piet een leuke anekdote over missiepater Gerbrandy, waar een neefje van 10 jaar wilde weten hoe de hel er eigenlijk uitzag. Het werd hem op een plastische manier uitgelegd, die bij de jongen achteraf niet in goede aarde viel.

"De Canadees" (Jos Vestjens)

De Canadees was een paard dat werd ingezet als een lastig karwei geklaard moest worden.In het kader van de Marshallhulp bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog werden ook paarden naar Nederland gebracht. Hiermee werden de door de Duitsers gevorderde paarden vervangen en kon weer op het land gewerkt worden of gebruikt worden om puin van beschadigde huizen af te voeren en om nieuwe bouwmaterialen aan te voeren. Jos Vestjens, schrijver van dit artikel, heeft uit gesprekken met Piet en Jan Boonen verhalen over dit bijzondere paard opgetekend. Het paard kreeg de naam Wilson.

"De Gebroeders Naus" Van dorpstimmerman tot wereldvermaard weefspoelenfabriek (Koos Luijten en Jo Naus)

In dit artikel wordt verteld hoe in het midden van de 18e eeuw begonnen werd als dorpstimmerman en midden 19e eeuw de timmerfabriek Gebroeders Naus werd opgestart.
Eind jaren 30 van de vorige eeuw werd overgeschakeld naar de productie van weefspoelen. De opkomst van de weefspoelenindustrie en het beëindigen daarvan werden door economische en technische ontwikkelingen in de weefindustrie bepaald. Bij de overstap van timmerbedrijf naar weefspoelenfabriek eind jaren 30 van de vorige eeuw zijn geen geschreven documenten bewaard gebleven waarom is overgegaan van timmerfabriek naar weefspoelenfabriek. Het is wel duidelijk dat door de economische omstandigheden (er waren al veel timmerbedrijven in de regio) men naar een andere specialisatie zocht om te kunnen "overleven". De economische malaise in de dertiger jaren heeft hierbij ook een grote rol gespeeld. Een famielid uit het Duitse Süchteln bracht de gebroeders Naus er toe om over te schakelen naar weefspoelenproductie. De opkomst van grote textielfabrieken in de regio Twente en in de steden Helmond en Tilburg en later ook die in het buitenland versterkte het idee om met een weefspoelenproductie te beginnen. Het bedrijf groeide snel uit tot een vermaard weefspoelenbedrijf. Wereldwijd werden weefspoelen geleverd, zoals naar Turkije, Irak, Iran, Nigaragua en voormalig Joegoslavië (Ljubjana). Het bedrijf werd in december 1971 opgeheven.

"Oos Noets no.5 Januari 1950" (bewerkt door Tjeu Hermans) (2e Jaargang, No.5. Januari 1950)

In deze vijfde uitgave van "Oos Noets" vindt u weer een mix van zware en lichte kost, afhankelijk van de schrijver. De werkgroep Indiëgangers zorgde weer voor enkele opmerkelijke foto's. In het eerste artikeltje is de toenmalige burgemeester van de gemeente Neer, Jacques Vennekens, aan het woord. Hij hoopt dat de Neerse jongens (in dit pas begonnen jaar 1950) in 'blakende gezondheid moogt terugkeren'. Het Thuisfrontcomité vormde een nieuw werkcomité om het contact met de jongens in Indië te onderhouden. Daarbij speelde Kapelaan Haenen ook een rol. Hij zorgde dat op tijd het vuur "opgepord" werd. Door omstandigheden was van het oude werkcomité maar weinig overgebleven. De contacten met de jongens overzee waren in de ogen van enkelen maar matigjes. Dat moest verbeterd worden. Het gemeentebestuur zorgde ervoor dat de wegen weer goed in orde kwamen. Ook de aanvoer van materialen hiervoor via schepen op de Maas was indrukwekkend. Op Gerhegge zou elektrisch licht komen en daarom moesten de wegen recht gemaakt worden. Kapelaan Haenen schreef ook een artikeltje van 'Oos Noets'. Hij was een jaartje kapelaan in Neer. Hij wenste de jongens in Indonesië een Zalig Nieuwjaar. Opmerkelijk was dat hij de naam Indonesië gebruikte en niet Indië. In een volgende artikeltje werd het optreden van de zangvereniging o.l.v. Peter Schnitzeler op Driekoningen 1950 belicht. Men was trots op het koor, dat door Schnitzeler op een hoger niveau was getild. Het werd echter nog niet door iedereen genoeg gewaardeerd. In 1949 echter bleek het niveau een stuk minder te zijn toen op Koninginnedag het koor had opgetreden. Ook de eerste uitvoering voor de ereleden van het toneelstuk "Gezworen kameraden" door de zangvereniging scheen niet al te best te zijn geweest. In het artikeltje "Hoe leven wij?" wordt het thuisfront op de hoogte gebracht van hetgeen de jongens in Indië beleefden. "Handrie" schrijft in een "Open brief" dat men uitkijkt naar de volgende Neerse Indiëgangers, die huiswaarts zullen keren. De teruggekeerde mannen bleken qua karakter en hun manier van doen sterk beïnvloed te zijn door de gebeurtenissen aldaar. In "Ons feuilleton" (Wereldstad zonder vergunning, deel 2) waar de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting had vernomen via in beslag genomen afleveringen van Oos Noets, dat Neer zomaar zonder vergunning een wereldstad aan het bouwen was. Twee rechercheurs zijn er op af gestuurd, maar kwamen terecht in de Kesseleikse steenfabriek. Zij liepen zo'n zware geestelijk en lichamelijk letsel op, dat ze de hele decembermaand niet in functie konden treden.De twee rechercheurs zochten naar de "wereldstad", maar kwamen allerlei andere dingen tegen. Tot ze bij de kerk kwamen, waar ze hun ogen uitkeken op de "oudheidkundige" zaken, die ze zagen. Ze meenden dat ze in de"oude" stad waren en dat de nieuwe stad ergens anders moest zijn (wordt vervolgd!). Hiernaast staat veldwachter (wachtmeester) Mingers afgebeeld, die op 1 januari 1950 precies 25 jaar politieman was in Neer en ook al die tijd in Neer had gewoond. Drie maanden later zou hij met pensioen gaan. In het laatste gedeelte van deze aflevering wordt de terugkomst van Piet Boonen (van Dingenaas Sef) in het Dorp gevierd met een plats  'wie ein kerreraad', gebakken door Bekker Lei. Ook het maandelijkse sportpraatje wordt aangehaald. Vooral voetbal en biljarten krijgen hier de aandacht.

"Neer, vroeger en nu" (Koos Luijten)

De naam 'Spuitjes' komt mogelijk van het feit, dat daar de Wijnbeek 'spuit' of uitmondt in de Neerbeek.Het was een carré-boerderij, die gepacht was o.a. door Jacob Frencken  en later door Johannes Hubertus Hoedemakers. In 1956 kocht de gemeente Neer de boerderij en werd daarna afgebroken. Nadat de boerderij was afgebroken, heeft het terrein tot beginjaren '90 gefungeerd als kermisterrein. In 1993 is er het woonzorgcomplex "Spuitjeshof" met 19 huurappartementen gebouwd. In het pand bevindt zich ook nog een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte voor de bewoners. Door hoogwater van de Maas en Neerbeek in 1993 kwam het complex bijna een meter onder water te staan. De schade was erg groot. Een jaar later gebeurde het nog eens. Voor de bewoners moest toen weer tijdelijk onderdak geregeld worden.

"Wie weet: wie, wat, waar en wanneer" (redactie)

Van de opgave in 'Oos Naer' (34) kreeg de redactie weer enkele oplossingen toegezonden. Voor deze keer de volgende vragen: Wie kent deze mevrouw? Waar en wanneer is de foto gemaakt? Weet u de antwoorden, stuur een reactie naar: redactie.oosnaer@gmail.com